brief aan mijn kleine zelf
Lieve jij,
Ja, je bent lief. Dat is het eerste dat ik tegen je wil zeggen. Je wilt dat niet horen, alsof het iets slechts is om lief te zijn. Maar je bent lief. Te lief, is vaak gezegd. Zo vaak, dat je dacht dat je niet goed genoeg was. Je moest veranderen, beter worden, je wist alleen niet hoe. Jarenlang dacht je hieraan te moeten werken. Je las boeken, volgde trainingen en ging naar meerdere psychologen. Alles deed je om normaal te zijn. Maar niets werkte. Je bleef te lief. Dus lieve jij, je bent lief en eigenlijk is dat het mooiste wat je kunt zijn. In deze wereld is lief zijn hard nodig en misschien wel het mooiste wat je aan een ander kunt geven. Dus, het is oké zoals je bent, je hoeft niet te veranderen.

"Ze moet assertiever worden," heb je ook vaak gehoord. Je was verlegen, moest jezelf meer laten zien en voor jezelf opkomen, werd er gezegd. Zo vaak, dat je dacht dat je niet goed genoeg was. Je moest veranderen, beter worden. Hoewel je je er nu aardig mee redt, zul je nooit heel assertief worden. Maar hoe erg is dat? Je luistert naar de ander, observeert goed en dringt mensen niet jouw mening niet op, Je streeft naar harmonie en denkt in "wij" in plaats van "ik". En dat kan een verbindende kracht zijn. En, subassertieve jij, in deze wereld mogen mensen best wat beter naar elkaar luisteren en met elkaar meeleven. Dus, het is oké zoals je bent, je hoeft niet te veranderen.
En nog iets: small talk was je nooit goed in, mensen vond je maar eng, je wist niet hoe je je moest gedragen of wat je moest zeggen. Voor jouw gevoel hoorde je er niet bij op school en je eerste bijbaantjes. En dat lag aan jou, vond je. Jij moest veranderen, beter worden, zodat je erbij hoorde. Maar dat koste je veel energie. Je was niet gelukkig.
Begin twintig was je, toen je aan het werk ging. Dat was pittig. De collega's waren leuk, maar toch kwamen al die gevoelens van er niet bij horen, niet assertief genoeg zijn en het stille meisje zijn, weer naar boven. Het was moeilijk. Je vond jezelf weer niet goed genoeg. Je moest beter worden, van je afbijten, minder aardig zijn. De kwaliteiten van jezelf kon je niet zien. Complimenten kon je niets mee. Als jij het kon, dan konden anderen het ook, toch? En daarmee haalde je jezelf naar beneden, in plaats van dat het je op liet bloeien.
Begin dertig kreeg je kinderen. Toen kwam het thema controle om de hoek kijken. Tot dan toe lukte het je redelijk de controle te hebben, maar toen er kinderen kwamen, lukte dat niet meer. Want een baby laat zich niet controleren. Een baby huilt, een baby slaapt niet op commando en een baby kan niet vertellen dat ie honger heeft. En dat vond je moeilijk, want je had geen controle. Je moest weer aan het werk en dat betekende opnieuw loslaten. Want je wilde het opvoeden zelf doen, op jouw manier. Je wilde er zijn voor je kind, want dat is wat je als goede moeder doet, vond je, letterlijk aanwezig zijn. Je schuldgevoel was enorm als je aan het werk was. Of wanneer je iets voor jezelf deed. Want dan was je niet goed genoeg. En dus moest je veranderen, beter worden. En liep je compleet vast. Opnieuw belandde je in de hulpverlening en volgde je therapieën. En langzaam ging het beter, maar het was symptoombestrijding. Je ging gewoon weer op dezelfde manier door, en dat betekende dat je de beste versie van jezelf wilde zijn. En dus volledig over je eigen grenzen heen ging.
Eind dertig was je, toen je in een burn-out belandde. Ondertussen was je - eindelijk - bij de juiste hulpverlening terecht gekomen. Je deed testen en kreeg de diagnose autisme. Dat was het begin van een stijgende lijn. Door de diagnose kreeg je steeds meer inzicht en de juiste handvaten, waarmee je je leven kon gaan inrichten. En nu, kun je zeggen dat je een balans hebt gevonden. Je accepteer jezelf steeds meer zoals je bent. En dat geeft rust.
En soms, voel je je weer dat kleine meisje dat je ooit was. Dat niet goed genoeg is, en moet veranderen, beter moet worden. En dat is oké, zij hoort bij jou en maakt jou jij.
